vrijdag 22 juni 2012

Kun je tegenkracht wel organiseren?


Dat is wel wat de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) bepleit in zijn advies Tegenkracht organiseren. Lessen uit de kredietcrisis. Daarin stelt de Raad vast dat de kredietcrisis kon ontstaan doordat drie goedbedoelde financiële sturingsinstrumenten – hypotheekverstrekkingen aan mindervermogenden, het gebruik van risicoprofielen en de toebedeling van bonussen – gaandeweg perverse effecten zijn gaan vertonen.

Verder benadrukt de Raad dat het verschijnsel van ontsporende goede bedoelingen niet beperkt is tot de financiële sector. In de welzijnsector, de zorg en het onderwijs doen zich dezelfde problemen voor als in de financiële sector: oorspronkelijke doelen worden uit het oog verloren, classificaties gaan een eigen leven leiden los van de werkelijkheid en financiële prikkels leiden tot verkeerde handelingen. “Het is de miskenning van de altijd aanwezige meervoudigheid die een langzaam en vaak onzichtbaar proces creëert waarin een productief sturingsmechanisme geleidelijk omslaat in een pervers sturingsmechanisme. Eén belang gaat domineren en alle actoren gaan vervolgens strategisch gedrag vertonen dat van tevoren niet was ingecalculeerd. Sturingsinstrumenten zijn vaak bedoeld om al deze belangen met elkaar te verenigen, maar – en dat is de kern van de analyse – dat blijkt in de praktijk een utopie”.

Dit zijn nogal conclusies. Als het waar is dat sturingsmechanismen problematisch zijn dan betekent dat wel wat voor de manier waarop wij gewend zijn onszelf te organiseren. En voor de managing class die het bij uitstek moet hebben van sturingsmechanismen. In veel gevallen blijken, volgens de Raad, die laatste tot calculerend gedrag te leiden en daarmee uiteindelijk tot het tegendeel van wat ze beogen.

Bij elkaar vormen de adviesconclusies een diagnose van de crisis die ik wel kan herkennen. Dat geldt niet voor de remedie die de Raad vervolgens voorstelt. Die komt neer op de aanbeveling om de meervoudige belangen binnen de systemen tot hun recht te laten komen door duurzame tegenkrachten te organiseren. Het is van belang “om voortdurend tegendruk binnen de eigen organisatie of sector mogelijk te maken die bestaande handelingspatronen ter discussie kan stellen, hoe moeilijk dat soms ook is”. Zo voorkom je dat één visie dominant wordt en leidt tot tunneldenken.

Ik snap wat de Raad bedoelt maar ik heb mijn twijfels bij deze remedie. Want die is erop gericht om denken (sturen) te bestrijden met denken (organiseren). En de fundamentele vraag die je je, met de filosoof Emmanuel Levinas, kunt stellen is of het niet ons denken zélf is dat voortdurend dat patroon produceert waar we last van hebben: van goede bedoelingen, utopieën die zich vastgrijpen aan sturingsmechanismen en organisatieprincipes, en de illusie dat er uiteindelijk één koers de  beste is. De productie van dit soort illusies en eenzijdigheid is inherent aan ons denken, zegt Levinas, dus ook aan het denken dat wordt ingezet voor tegenkrachten.

Je zou Levinas zo kunnen uitleggen dat hij zegt: we zijn allemaal een beetje autistisch. Want ons denken is een beetje autistisch: het vertoont de neiging tot monomanie en tunnelvisie omdat de rede graag gelooft in zijn eigen one best way. Dat is nu eenmaal de manier waarop ons denken werkt, er treedt werkelijkheidsverlies op.

En net als bij autisme hoeft daar geen kwade wil achter te zitten, zo benadrukt Levinas, ook al maken we wel brokken in onze monomanie. Maar tegelijkertijd – anders dan bij autisme –  zijn er correctiemechanismen werkzaam die precies de blindheid doorbreken waarin ons denken ons brengt. Eén daarvan is de verlegenheid die we kunnen voelen als we met ons denken inbreuk blijken te maken op de integriteit van een ander. Die zogenaamde denkschaamte kan ons van onze illusies bewust maken en ons terugbrengen in de bredere werkelijkheid.

Om uit de valstrikken van het denken te komen is er volgens Levinas dus iets anders nodig dan denken. Een schok, een trilling, een gezicht, een beschamende stilte. Hoe dan ook: iets anders dan denken. Dus geen organiseren, want organiseren is denken.

Daarmee wordt de aanbeveling van de Raad beperkt in zijn bruikbaarheid. Is dat iets om moedeloos van te worden?

Vind ik niet, ik zou zeggen: juist niet. Want als andere mensen de tegenkrachten kunnen vormen, dan hebben we daar geen tekort aan. Dan kún je er in principe iedere dag eentje tegenkomen, zo'n tegenkracht. Ik word eerder moedeloos van de montere blindheid van het denken dat zijn eigen blindheid wil weg managen via het organiseren van tegenkracht, terwijl die al voorhanden is.

Betekent dit misschien dat sturingsmechanismen vervangen moeten worden door iets anders? Door verhelderingsacties bijvoorbeeld, die recht doen en blijven doen aan de meervoudigheid?

Zie ook Iets kleins

1 opmerking:

  1. Dag Naud,

    Vaak gaan adviezen minder over een inhoudelijk onderwerp dan over het sturen van de spelregels.De roep om het organiseren van tegenkrachten is hiervan een typerend en lachwekkend voorbeeld. In een toenemend rigide georganiseerde maatschappij wordt per definitie weinig prijs gesteld op vrije (not-embedded) tegenkrachten. Lang geleden werd scholierenprotest constructief = onschadelijk gemaakt door het een fopspeenfunctie toe te bedelen binnen de organisatie.
    In de film Pulp Fiction kun je zien hoe Samuel Jackson omgaat met de Good Intentions van een jongen die dope heeft gestolen en zich hiermee buiten de bestaande machtsorde heeft begeven.

    Monk

    BeantwoordenVerwijderen