vrijdag 4 juli 2014

Onze Grondwet


Patrick van Schie, directeur van de Teldersstichting, stelt voor om een artikel van de Grondwet te schrappen, namelijk nummer 90 dat als volgt luidt: “De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde”.

Van Schie’s motief voor dit voorstel is dat het artikel de Nederlandse naïviteit voedt in internationale zaken van machtspolitiek en een wereldvreemd utopisme stimuleert. Het is, zo zegt hij met het oog op de brute Oekraïne-politiek van Poetin en het misbruik door onder andere Rusland en China van VN-instituten, al lang tijd om daarvan terug te komen.

Ter vervanging van artikel 90 stelt Van Schie een nieuwe bepaling voor, en wel de volgende: “De Nederlandse regering heeft in de buitenlandse en in de EU-politiek primair tot taak de behartiging van het nationaal belang in strikte zin”, waarmee hij doelt op elementaire staatstaken als handhaving van de vrijheid en de onafhankelijkheid van ons land en zijn burgers.

Ik vind het gebruik van de woorden “in strikte zin” wel verfrissend. Want daar hangt gauw een taboe omheen, maar goed beschouwd is het een historische prestatie van formaat om op een beperkt grondgebied als tevreden natie samen te leven, en dat mag best eens gezegd worden. Zeker als de gerichtheid op eigenbelang enigszins verzacht wordt door een tweede, aanvullend artikel dat Van Schie voorstelt. Daarin zou moeten worden bepaald dat de Nederlandse regering de vestiging, versteviging en verdediging van vrije democratische rechtsstaten steunt.

Maar toch mis ik wat. Want zoals de oude tekst getuigde van of aanzette tot een houding van naïviteit doet zijn nieuwe, eerste tekst dat ook. Het ‘nationaal belang in strikte zin’ is inmiddels namelijk een volstrekte abstractie geworden, daarvoor zijn we immers te zeer verweven geraakt met andere landen, en via duizenden draadjes van financiële, energiepolitieke en economische aard verbonden met Europa.

Dus om alle aandacht te concentreren op het nationaal belang zoals Van Schie voorstelt is niet minder wereldvreemd dan het voorafgaande idee van utopisch universalisme waar hij vanaf wil. Om zijn voorstel wat realistischer te maken zou ik het daarom adekwaat vinden om de formulering van Van Schie uit te breiden met de bepaling dat we ook gehouden zijn het Europese belang ‘in strikte zin’ te bevorderen.

Dat zou recht doen aan een aantal feitelijke werkelijkheden. Bijvoorbeeld aan de inmiddels door velen onderkende noodzaak om een gezamenlijk Europees defensiebeleid en leger te vormen; aan het feit dat Europa is opgebouwd uit tevreden democratieën met, zoals Van Schie terecht zegt, hun specifieke belang bij rust en vrede; en aan een cruciale constatering van Van Schie: “mensen buiten West-Europa  handelen niet alleen anders, maar ze denken ook heel anders”.

Je komt zo wel uit bij de paradox dat bescherming van mogelijk universele waarden beter gewaarborgd is via Europese, regionale samenwerking dan door de traditionele oriëntatie op mondiale samenwerking.

Zie ook Eng en Lang leve Europa!

1 opmerking:

  1. De wetsbepaling weglaten, laten staan dan wel veranderen: het komt mij voor als lood om oud ijzer. Taal is gebonden aan cultuur en politiek, niet zelden dienend om de echte doelen te verhullen. Nederland was en is niet slechts naïef, het heeft ook belangen in den vreemde. De gewraakte regel wijzigen ten gunste van nadruk op Europese eenheid brengt evenmin verlichting. Dit zal namelijk als politiek wapen worden ingezet door de groepen die hierbij het meeste belang hebben en bovendien de meeste macht bezitten om de taal naar believen te manipuleren.
    Moeten we dan maar niets doen tegen ons onwelgevallige gebeurtenissen en ontwikkelingen in de wereld buiten Europa? Het klinkt misschien wreed, maar wat minder interventie op andermans grondgebied kan heilzaam werken.

    Monk

    BeantwoordenVerwijderen