donderdag 3 december 2015

Empathie is moreel neutraal


De eigenschap ‘empathie’ scoort hoog tegenwoordig. Jongeren worden er in getraind in hun opleidingen, schrijvers (zoals Ilja Leonard Pfeijffer afgelopen week in NRC) roepen ons op ons te verplaatsen in jonge jihadi’s en in allerlei vacaturuteksten wordt van kandidaten verwacht dat ze empathisch kunnen luisteren.

Deze waardering van empathie lijkt mij een goede zaak. Het vermogen om je in een ander te verplaatsen is een sociale vaardigheid van de eerste orde, en heel wat persoonlijke en zakelijke interacties zouden prettiger verlopen als betrokkenen wat meer empathie betoonden.

Maar daarmee is empathie ook haar plaats gewezen: het is primair een sociale vaardigheid met aangename sociale effecten, niets meer en niets minder. Dat vind ik belangrijk om te benadrukken, omdat ik om mij heen ook wel de neiging bespeur om empathie te beschouwen als een cruciale morele deugd. En dat vind ik verwarrend omdat inlevingsvermogen op zichzelf moreel neutraal is.

Dat kan hieruit blijken dat bijvoorbeeld folteraars over het algemeen zeer empathisch zijn aangelegd. Zij kunnen zich een goed beeld vormen van het soort pijnen dat ze hun slachtoffers aandoen. Op basis daarvan kunnen ze tot grote creatieve hoogtes stijgen in het verzinnen van nog sadistischer foltervarianten. Dankzij hun empathie.

Ook schrijvers kan het vermogen tot inleven niet ontzegd worden. Maar de boodschappen die zij met behulp daarvan verspreiden hebben beslist niet altijd moreel gewicht. Zo stelde zijn empathie Willem Frederik Hermans in staat tot het bouwen van een neerdrukkend misantropisch oeuvre, en tot venijnige uitwisselingen met critici. Meer megalomane schrijvers als Harry Mulisch gebruikten hun inlevingsvermogen vooral tot meerdere eer en glorie van zichzelf.

Het is zeker waar dat veel schrijvers hun empathisch vermogen inzetten voor het beter begrijpen van andere mensen. Maar ook daarvoor geldt: beter begrijpen is op zichzelf moreel neutraal; het kan vervolgens op ethische én op niet-ethische manieren worden aangewend.

Áls empathie bij iemand een moreel positief effect oplevert, dan komt dat door de koppeling met een andere eigenschap. Je zou kunnen zeggen dat zo iemand ‘sympathiek’ is, maar dat is ook weer zo’n vaag woord. Uiteindelijk gaat het erom dat iemand een verband weet te leggen tussen wat hij waarneemt bij een ander (met name in de categorie van pijn en kwetsuren) en zijn eigen gewelddadigheid, en zich dan ongemakkelijk voelt. Dat laatste is cruciaal.

Zie ook Levinas en empathie en Compassie of competitie?

3 opmerkingen:

  1. Dag Naud,
    begrijp ik het goed als je stelt dat empathie hoogstens het resultaat kan zijn van het werk dat spiegelneuronen in ons brein doen ?
    In dat geval is hetgeen verondersteld wordt 'voelen wat een ander voelt' een biologisch proces in onze hersenen. Maar wel een reeël proces, dus geen illusie.
    Dat je dan voelt wat de ànder voelt, is natuurlijk onmogelijk...Want je bent simpelweg die andere niet.
    En inderdaad kan je met die wetenschap allerlei kanten uit, van troosten tot pesten.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik denk wel dat je met empathie in de buurt kunt komen van wat de ander voelt. Maar het onttrekt daarnaast mogelijk een heleboel zaken aan het zicht die zo anders zijn dat de empathie daar niet bij kan, en dus als niet bestaand kwalificeert. De ander is altijd nog verrassender dan wat de vanuit het ik opererende empathie kan bedenken.

      Daarnaast kun je er inderdaad nog alle kanten mee op.

      Verwijderen
    2. Denken voor een ander, denken helemaal te weten (of te kunnen voelen) waar een ander doorheen gaat... het gebeurt allemaal veel vaker dan we soms denken. De inzichten van Levinas waarschuwen ons voor hoogmoed in deze. Bedankt dat je ons, je lezers, zoveel wil leren !

      Verwijderen