vrijdag 14 juni 2013

Voor en tegen schaamte


Het is niet altijd even handig dat Levinas – en ik in zijn kielzog – veel werkt met het begrip ‘schaamte’. Want weliswaar heeft dat woord in de levinassiaanse context per saldo geen negatieve klank – schaamte kan mensen helpen om uit hun illusies en mentale beperkingen te breken –, toch heeft schaamte voor veel mensen wel degelijk een sterk onaangename  gevoelswaarde.

In het alledaagse taalgebruik kán het woord schaamte beslist wel de genoemde positieve  associaties oproepen. Maar minstens even vaak is voor mensen de eerste associatie met het woord negatief van aard. Dan geldt: schaamte, daar wil je vanzelfsprekend vanaf.  In die gevallen is het lastig om dat woord nog te gebruiken als iets met een potentieel constructieve lading.

Een treffende illustratie van de zwaar negatieve lading van het woord geeft Joop Goudsblom in de inleiding van zijn memoires. “Een mooie zomermiddag met een strakblauwe hemel. Op de parallelweg langs de nieuwe Provinciale Weg fietst een moeder met haar zoontje achterop in het mandje. Ze zijn allebei goed gehumeurd; de moeder fietst, het jongetje zingt een vrolijk liedje. Dan passeren ze een paar meisjes die daar aan het spelen zijn. Een van de meisjes zegt: ‘Moet je dat jongetje horen zingen’. Meer zegt ze niet; maar het jongetje heeft er iets schampers in beluisterd, en hij houdt onmiddellijk op met zingen. Hij voelt zich betrapt, zonder te weten waarom”.

Goudsblom opent met deze gebeurtenis zijn memoires “omdat de strijd tegen schaamte een constante is gebleven in mijn leven”. Hier verschijnen schaamte en de vastbeslotenheid om die geen kans meer te geven als een leidend thema en programma voor een heel mensenleven.

Een iets andere benadering van schaamte vind ik terug bij A.F.Th. van der Heijden. Deze schrijver vertrekt eveneens vanuit de negatieve lading van het begrip, maar buigt de negativiteit uiteindelijk om tot iets positiefs. Schaamte is een zoveel mogelijk te vermijden akelige ervaring, maar die kan wel het eergevoel prikkelen en mensen tot bijzondere prestaties aanzetten.

Naar aanleiding van het overlijden van zijn zoon Tonio merkt Van der Heijden op dat hij grimmiger en pretentieuzer is geworden. “Van Tonio’s dood heb ik geleerd om nooit meer iets zomaar te doen. Dat heeft te maken met een proces dat ik ‘verschaming’ noem: dingen waar ik vroeger trots op was, hebben hun glans verloren. Die schaamte daagt mijn creatieve ambitie uit: daar bovenuit komen is wat me nu bezighoudt”.

Een derde, meer positieve, opvatting van schaamte geeft Coen Simon in zijn boek Schuldgevoel. Over de dingen die we niet nodig hebben. Schuld en schaamte zijn bij hem geen ‘zonde’ of iets dat je moet overwinnen, maar met het mens-zijn gegeven en te aanvaarden zaken. Door het ontbreken van een absoluut vertrekpunt weten we nooit hoe we moeten handelen. Maar we doen net of alsof we het wel weten, aldus Simon. En schamen ons. Daar is niks mis mee, het is een manier om de werkelijkheid nabij te komen.

Hoe is het mogelijk dat de associaties van mensen bij het woord schaamte zo sterk uiteenlopen? Ik denk dat de verschillen in benadering voor een groot deel verklaard kunnen worden doordat het over verschillende soorten schaamte gaat. Bij de meer positieve opvattingen van het woord (zoals bij Levinas en Simon) gaat het in feite over denkschaamte: de realisatie dat het denken – dus ook jouw denken – illusies produceert. Betrapt te worden op illusies kan zeker pijnlijk zijn, maar het voelt niet per se als een faal-schaamte, want illusieproductie is daarvoor te zeer gekoppeld aan de aard van het denken zelf, en daarmee aan je eigen goede bedoelingen en, in laatste instantie: aan jezelf. Indringend, maar je betrapt vooral jezelf.

Bij de andere – meer als negatief ervaren – schaamtes gaat het om faal-schaamte: je presteert onder de  maat, in ieder geval onder het niveau dat jijzelf of anderen, maatschappelijk gezien, van je verwachten. Je staat te kijk voor anderen. En dat wil je voortaan per se vermijden.

Ik denk dat het niet verkeerd is om zowel het gevoel van verlegenheid dat kan optreden bij de ontmaskering van een illusie als dat wat optreedt bij onderprestatie aan te duiden met het woord ‘schaamte’. Maar het is wel goed om in de gaten te houden of dat de schaamte is die alleen met negativiteit geassocieerd kan worden, of dat die ook constructief kan worden opgevat.

Zie ook Baas in eigen boekGewaagd en Iets kleins

1 opmerking:

  1. Dank je wel Naud. Het is al een heel jaar een thema in mijn gedachten. Ik wil je van mij uit (misschien ten overvloede) wijzen op de pathologische transformatie die dit affect/ deze emotie bij veel mensen ondergaat in het tegendeel.

    BeantwoordenVerwijderen